Martin en de blauwe reiger.
In coronavijver herstelden we de vijver op de binnenkoer. Toen we De Groene Doening kochten was het een lekke vijver, overgroeid met gras en vooral diepgeworteld riet. Uren en uren spendeerde ik om elke vierkante centimeter rietvrij te krijgen.
De kers op de taart was de komst van 6 goudwindes. Goudwindes wilde Martin, want die eten muggeneitjes, zwemmen vlak onder het wateroppervlak zodat je ze kan zien en springen zo mooi uit te water.
Zoals Martin die buitelingen beschreef was het een waar plezier voor het oog. Wie Martin kende, wist hoe lyrisch hij dat kon omschrijven.
Elke keer als ik vroeg naar de springende vijvers, nodigde hij me uit tot geduld. Niet enkel wat betreft de goudwindes trouwens. Maar, zo verzekerde hij mij, de goudwindes waren nog te klein, maar het zou zeker gebeuren.
Eerlijk, ik heb nooit een springende goudwinde gezien.
Wat ik wel zag, waren 5 goudwindes en een goudvis die we kregen van onze lieve buren.
Vanaf het begin van hun komst waarschuwde Martin voor de blauwe reiger. Als die ontdekte dat we vissen hadden, zou hij komen en ze opeten.
De bezorgdheid was groot, want elke keer als Martin op de binnenkoer kwam en in het water tuurde zei hij bezorgd: “de blauwe reiger is geweest, ik zie niet alle vissen”. Waarop ik naast hem kwam staan, mijn arm om zijn schouder en meteen 6 vrolijke vissen telde. Een opmerking over mannen en dingen zien te vinden, zou wel heel flauw zijn, dus ik laat ze wijselijk achterwege.
Dit tafereeltje herhaalde zich ettelijke keren. Martin bleef bezorgd en de vissen toonden zich enkel aan mij. 😉 Al snel werd het een running joke en als ik op de binnenkoer was en Martin zag, riep ik verschrikt uit: “liefje, de blauwe reiger is geweest, ik zie de vissen niet meer.” Hij trok dan eens zijn wenkbrauwen op en gooide me een ‘wacht-maar blik’.
En gelijk had hij.
De nacht dat Martin overleed en ons woongemeenschap gehuld was in pijn en verdriet zag een van de slapeloze bewoners in alle vroegte de reiger. In ons vijvertje, doodstil, te wachten. En die nacht begeleidden onze zes vissen Martin op zijn nieuwe reis.
Tijdens het afscheid in onze tuin vloog onze blauwe reiger nog eens over.
Vandaag zag ik hem terug en ik dacht aan onze vijver die intussen al 22 maand visvrij bleef en de gedachte kwam voor het eerst in al die tijd in mij op, om nieuw leven te verwelkomen in dat mooie vijvertje.
En toen ging de bel, stond de postbode voor de deur, waardoor ik onze buurman-met-vijvertje-vol-visjes zag.
Welkom visjes.
Welkom nieuw leven.