En het wondje? Het geneest, traag en gestaag.
Het is al even geleden, het voorval met de merel. Ik wil het hier graag delen.
Vanuit
de keuken ontwaar ik een merel op het terras. Een wijfje. Kijkt recht voor zich
uit. “Dag merel”, groet ik spontaan. Verschijnt daar plots de kop van Una, mijn
poes, op nog geen meter afstand van de vogel, één en al gespannen spier, moord
in de blik. “Ciao merel”, denk ik. De vogel voor de kat verroert geen veer. Una’s
ogen verraden vertwijfeling. Una nadert behoedzaam tot luttele centimeters en
besnuffelt het beestje. De merel blijft roerloos. ”En toch klopt er iets niet”,
zie ik Una denken. Na nog een rondje snuiven posteert ze zich radeloos,
onverschilligheid veinzend, op een kattensprong afstand van haar prooi die nog
steeds strak voor zich uit kijkt. Gebiologeerd volg ik het tafereel. Ik ben er van overtuigd dat die merel doodziek is.
Het
geduld van Una raakt op. Ongeïnteresseerd verdwijnt de jager in de coulissen
van de tuin.
Ik
wil het weten, strek mijn arm naar de deur. Nog voor ik de klink raak scheert
de merel door de lucht. Ontdaan kijk ik toe. Stomverbaasd. Nederig.
(12 maart 2011)