Mirte van hiernaast is hier. Ze is tien. We babbelen. Ondertussen ben ik aan het koken. Ik ga de boontjes afgieten. Gewoonlijk doe ik dat
in een vergiet maar vandaag ben ik lui, pak de pannenlappen, zet het deksel
scheef en kantel de pot . Het loopt fout, de scheel floept in de
spoelbak en het kokend water kletst op mijn schoot. Ik zet, alsof er niets aan de hand is, rustig de pan op het aanrecht en til mijn jeans omhoog opdat mijn
vel niet verbrandt.
Naast mij zit Mirte me perplex, met grote ogen aan te
kijken. Het dringt nu pas tot haar door dat verlamd zijn werkelijk betekent dat je niet voelt.