Ruth en ik hebben een paar dagen geleden beslist om mekaar
niet meer te zien tot begin augustus. Een ‘time-out’, heet het, maar het voelt als ‘knock-out’.
Ik vind het moeilijk om dit te delen en te verduidelijken en
ik weet niet of ik erin slaag, maar als ik het niet probeer, moet ik ophouden
met deze blog. Het lukt niet meer om mezelf voor de gek te houden en me sterker
voor te doen dan ik me voel.
Bijna twee jaar zijn we ondertussen samen. Ons verliefde ‘we
zien wel’- credo heeft plaats gemaakt voor verlangens en toekomstplannen, en een
credo quia absurdum*, daar passen we voor.
De rolstoel werd mettertijd vaker en heftiger als obstakel ervaren. Het
verschil in leeftijd en levensfase ook. Voor Ruth brengt dat veel vragen en
tegengestelde gevoelens. Ik begrijp dat. Om voluit voor een toekomst samen te
gaan, zijn er antwoorden en een heldere intentie nodig, vreugdevol en vrij
gekozen.
Stof genoeg voor een time-out dus, evengoed voor mezelf. En
vooral, we weten niet iets beter te bedenken om uit de impasse te geraken.
Ik weet dat dit een wederzijdse daad van liefde is, maar het is wel een
pijnlijke, en het wondje maakt het extra moeilijk voor me. Hoewel, misschien
moet ik dankbaar zijn, want het maakt dat ik niet kan vluchten in de afleiding
van het druk bezig zijn.
Pas na het vallen kan je weer opstaan. Is dit de
bodem?
Tranen komen vanzelf sinds ik ze toelaat, die van verdriet,
die van troost, die van gemis. Straks heb ik evenveel woorden voor tranen als
de Inuit voor sneeuw.
Gemakkelijk is het niet. Het voelt aan als eenzijdig beslist, het gevoel ‘niet genoeg te zijn’
loert om de hoek, het ontbreken van controle zaait paniek.
Loslaten en vertrouwen,
dat is nogmaals de uitdaging.
Of beter: de uitnodiging. Dank je, liefje.
*http://www.encyclo.nl/begrip/Credo%20quia%20absurdum