We zijn deze zomer voortijdig opgehouden met de time-out.
Het initiatief kwam van Ruth. Het was vooral haar time-out, vond ik. Ik ging er
van uit dat het niet aan mij was om de afspraak te veranderen, dat ik door de zure
appel heen moest bijten.
Het was verschrikkelijk moeilijk voor me, die time-out. De
combinatie met het wondje maakte dat ik zo goed als nergens naartoe kon.
Vluchten zat er niet in. Ik worstelde met een gevoel van machteloosheid, dat ik
afhankelijk was van wat Ruth zou beslissen. Dat maakte me soms boos, soms
verdrietig. Ik ben een tijdlang blijven ronddraaien in het kringetje van mijn
verongelijkte gevoel.
Plezant is anders, maar het was goed om niet te kunnen
vluchten, toen. Ik kwam onvermijdelijk bij mezelf terecht. Bij mijn angsten,
mijn twijfels. Bij mijn eenzaamheid. Bij mezelf in de relatie. Bij ‘ons’. Bij
mijn hardnekkige neiging tot symbiose die ik al lang niet meer zie zitten en
waarvan ik dacht verlost te zijn. Bij het besef dat de weg ons samen brengt en
ik niettemin mijn eigen pad te gaan heb. Bij de zoveelste uitnodiging om van
mezelf te houden en dat waard te zijn.
Ik moet glimlachend aan het lied van Harry Dekkers denken. (https://www.youtube.com/watch?v=JmtPXcsitqs)
Het heeft me veel bijgebracht, maar ik moet toegeven dat ik
heel blij was toen de time-out voorbij was. En nee, we zijn er niet uit, de
liefde én de weerstand volharden. We leven onze liefde van dag tot dag en dat
voelt best, nu.