Sinds begin oktober werk ik op maandag in het
revalidatiecentrum van UZ Pellenberg. Als vrijwilliger en meer specifiek, als
ervaringsdeskundige. Het project is een doctoraat van de universiteit. Met drie
‘dwarslaesies’ en drie ‘amptutaties’ zijn we per koppel drie dagen aanwezig in
de kliniek om contact te maken met lotgenoten en hen te ondersteunen. Ik
besteed voorlopig de meeste tijd aan degenen die het eerst ontslaan worden, die
gaan al in het weekend naar huis en hebben meer zicht op wat ze nodig hebben in
de thuissituatie. De uren vliegen voorbij, ik doe dit werk ontzettend graag. Ik
wist wel dat hier behoefte aan was maar ik heb nooit beseft hoe hard. Onder lotgenoten
worden heel snel intieme thema’s besproken die niet gemakkelijk gedeeld worden
met de professionelen.
Op dinsdag volg ik opnieuw de lessen vioolbouw en op
donderdagen geef ik filosofie in de Ingeniumschool van Tervuren, een lagere
school voor hoogbegaafde kinderen. Daartussen brei ik nog enkele bemiddelingen
bij burenruzies en mijn activiteiten als gemeenteraadslid.
Voor de meeste mensen is dat peanuts qua invulling van de
week ( nietwaar liefje?). Oké, maar ik moet elke dag een uur staan, liefst ook een
uur te liggen, schouderoefeningen doen, en drie keer kine in de week… Voor mij
is dat veel, vooral na al die maanden gedwongen inactiviteit. Begrijp dit niet
als klacht, ik ben wat blij dat ik dit opnieuw kan doen. Het is vooral zoeken
naar een nieuw ritme.
Alles gaat trager in de rolstoel, behalve de berg af.