Te snel gejuicht.
Eén dag, slechts één dag, vorige donderdag,
had ik een gevuld programma. Ik kon amper drie kwartier tijd maken om te liggen, net voor de
middag. Daarna heb ik enkel gezeten, tot elf uur ‘s avonds, inclusief
gemeenteraad. Lap, het wondje was weer open. De opening was klein, met een korst
er omheen.
Gisteren ging het verband er af, na een zalig lang weekend in de
Westhoek met Ruth en ‘de zondagavondvrienden’. Het weer was zonniger en droger
dan verwacht en ik dacht echt dat ik voldoende was gaan liggen om het zitbeen
te ontlasten. Niet dus. De korst is nu weg en de wonde meet een centimeter in doorsnee.
Het voelde als terug naar af. Ik was radeloos, troosteloos,
ontgoocheld, en ook kwaad op mezelf dat ik te haastig te lang ben gaan zitten. Ik
dacht meteen aan alle fijne afspraken, engagementen en avonturen van de komende
dagen en weken die ik moet afzeggen.
Is het eindelijk schitterend zonnig en ik
lig binnen weg te kwijnen. Wat is de overtreffende trap van balen?
Vandaag gaat het al wat beter. De doortastendheid van mijn
energieke lief heeft er voor gezorgd dat er een ligbank op het terras staat. Ik
besef ook dat het niet terug naar af is, maar een oppervlakkig wondje dat mits
de nodige onthouding van zitten snel kan genezen.
Maar dan, daarna, als het weer genezen is? Hoe lang moet ik dan
wachten voor ik helemaal mobiel kan zijn? Zal ik die vrijheid überhaupt
herwinnen? Het woelt mijn zelfvertrouwen. Het knaagt aan mijn vertrouwen in de
toekomst. Terwijl vertrouwen de enige weg is, zoveel weet ik zeker.