Twee jaar geleden was ik met mijn zoon Willem in Berlijn. We
logeerden bij Lieve. Het was in de eerste week van juli. Hij was toen acht. Bij
een enthousiaste wilde duo-sprong op de trampoline met een veel grotere
kerel brak zijn voet. Spoedopname en zes weken plaaster aan zijn been.
De volgende dag drong tot hem door dat de rest van de
vakantie niet zou verlopen zoals bedacht en hij werd erg somber bij de gedachte
aan de beperkte speelmogelijkheden. Gips met zand en zeewater is geen beste
combinatie .
Later die dag speelden we een spelletje Rummikub. Ineens
staarde hij een beetje dromerig voor zich uit en zei: “Maar papa, voor jou is
dat elke dag zo!”. Ik bevestigde. Hij voegde er aan toe terwijl hij bleef
staren: ”En toch kan je nog zoveel dingen doen…”. Hij verwachtte geen antwoord,
staarde nog steeds even dromerig voor zich uit en glimlachte de duistere
gedachten weg.