Er zijn van die weken waarin onwaarschijnlijk veel gebeurt.
De voorbije week was daar zonder twijfel één van.
De zitwonde is weer helemaal dicht, bijna een hele week al.
Het doorkijkvelletje is onderwijl huid geworden. Ik bescherm het nog steeds met
een sponzig verband. Morgen beslissen we of het ‘bloot’ kan blijven. Zoals
bedacht lig en sta ik nog steeds het grootste gedeelte van de dag.
Ik heb ook
contact opgenomen met het brandwondencentrum van Neder Over Heembeek. Zij hebben als geen ander ervaring met huid, denk ik.
Mijn verdriet omwille van de time-out met Ruth heeft ook een
wending gehad. Bij een energetische behandeling vorige week, zocht het hartzeer
een weg naar buiten. De tsunami die ik verwachtte bleef uit. Ik had mijn pijn
omarmd en als deel van mezelf toegelaten. Dat maakte dat ik de rest van mezelf
ook zag en (h)erkende, en dat ik niet overspoeld werd door die ene emotie.
Niet dat ik haar niet mis, integendeel. Ook dat mag bestaan bij al het andere.
De waas van neerslachtigheid is sindsdien opgetrokken. Vrede
nestelt zich. Vreugde krijgt ruimte.
Dank.