Rolstoelcoaster handelt over de finale strijd met het recidive zitwondje.

Lap, nu lig ik helemaal plat.
Ik heb gisterenavond mijn linkerschouder verrekt in een poging om mijn spastisch tegenstribbelend been in bed te trekken. De pijn hield me vaak uit de slaap deze nacht. Door het vele liggen in bijna steeds dezelfde houdingen, en het gebrek aan beweging, heb ik als sinds mijn opname in het ziekenhuis pijnlijke schouders. Die pijn was vervelend, maar draaglijk. Wat ik nu voel maakt me bang om uit bed te komen in mijn eentje. Laat staan me terug in bed te hijsen, in de enthousiaste deining van de altererende matras. Een transfer naar de auto zie ik al helemaal niet zitten. Ik zal me al maar organiseren om maandag naar het ziekenhuis te rijden voor mijn afspraak met de chirurge.

Misschien is dat inderdaad hetgeen ik nu hoor te doen. Geen linke transfers meer zonder bijstand. De risico’s uit de weg gaan.

Ruth heeft me deze ochtend twee lekkere warme kruiken gebracht, want ik had het fris door het slaaptekort. Heerlijk, die kruiken. Enfin, niet dat ik de warmte op die plaatsen echt kon voelen, hetgeen uiteindelijk jammer was, want toen ik deze namiddag even uit bed wou en het dekbed van me afgooide, bleek ik twee dieprode vlekken op mijn bekken en rug te hebben. Net geen tweedegraads brandwonden. Met koude washandjes was het snel geregeld, maar toch, serieus, alsof het nog niet genoeg geweest was voor vandaag.

Van het wondje voorlopig geen nieuws, en dat is goed nieuws.