Rolstoelcoaster handelt over de finale strijd met het recidive zitwondje.

Ik kijk uit op de Watersportbaan. Gisterenavond  kleurde de lucht erboven van flauw groen tot licht turkoois, met hier en daar een pluis grijze wolk. Erg mooi. Deze nieuwe kamer is bijna perfect. Alleen staat mijn bed verkeerd om. Ik moet over mijn rechterschouder heen naar buiten kijken, omdat ik enkel op mijn linkerzijde mag liggen.

Het is dezelfde gang als vorige keer in november. Het voelt een beetje als thuiskomen, ik ken hier al het personeel nog, en zij mij ook.

Vrijdag kwam Ihor nog langs. We hebben zitten keuvelen over Oekraïne, over zijn moeder en over zijn plannen voor het weekend. Hij heeft niet eens naar de wonde gekeken.

Zaterdagmiddag was Heidi hier. De wonde bloedde niet meer. Ze heeft ter versteviging nog een viertal haakjes bijgeniet aan de punt van de huidflap. Voorlopig gaat het goed.

Ik heb een stille kamergenoot. Zijn dag bestaat voornamelijk uit slapen en smartphone. En pijn. Hij ligt hier om een niersteen uit te plassen. Vorige nacht had hij per ongeluk zijn infuus losgetrokken. Ik werd wakker toen de nachtverpleger binnenkwam. Even maar. Eigenlijk slaap ik hier wel goed.

Ik lig ook weer op mijn buik, een paar keer per dag. Fijn vind ik dat buikliggen nog steeds niet. De podcast El Tarrangu van het AudioCollectief SCHIK werkt goed om de aandacht af te leiden. Ik heb nog een hele lijst in reserve (dank je, Eva).

Lichtpuntjes ‘s ochtends in het flatgebouw tegenover die aan en uit gaan, joggers langs het water, gepeddel met kano’s en kayaks.
Het is fijn om te kijken naar de beweging buiten.